Een gebedsruimte, stilteruimte, meditatiecentrum hoe men het ook wil noemen, is vaak een ruimte waar steeds meer behoefte naar is. In de zorg, openbare ruimtes en kantoren, maar welke ook nog steeds ondergewaardeerd worden. Soms hangt er weleens een negatieve lading aan. Sommige mensen die er gebruik van willen maken doen snel hun ding of gaan er zelfs niet heen. En diegene die er niets mee hebben, vinden het maar een aparte ruimte binnen zijn of haar organisatie en vermijden het liever.
Ik was ongeveer 10 jaar oud en ging met mijn vader boodschappen doen in een drukke winkelstaat in onze wijk vol met groenteboeren, slagers, viswinkels en andere kleine winkels. We gingen vlees halen en liepen bij één van de slagers naar binnen. Het was een kleine winkel die vol gepropt was met artikelen (letterlijk tot aan het plafond). Behalve het plafond was verder alles betegeld met scheuren en hier en daar een gat waar een tegel ooit heeft gezeten. De winkel werd met TL-bakken verlicht die niet alleen maar licht gaf maar ook een irritante zoem. Boven de toonbank hing een soort lamp wat fel blauw licht gaf (wat ik wel fascinerend vond omdat ik me afvroeg waarom het licht blauw was). Maar na een tijdje er naar te staren zag ik dat er heel veel vliegjes in zaten. Ik kan me ook herinneren dat het er vettig rook, niet de geur van een snackbar, maar van vet vlees (dezelfde geur die ik rook als mijn moeder vlees aan het bewerken was tijdens het grote feest).
Lees meer